Main Software 50: 
succes is geen toeval

Algemeen
Nieuws
06/11/2013

door Rolf Zaal, Automatiseringsgids (AG) –  Jaarlijks brengt private-equitybelegger Main Capital het landschap van de onafhankelijke, niet-­beursgenoteerde softwareleveranciers in kaart. Wie zijn de meest succesvolle 
bedrijven? Wie groeit het snelst? Wie springt eruit wat betreft performance in de cloud? 
De antwoorden zijn af te lezen aan de ‘Main Software 50’ van 2013. RES Software, ORTEC en TOPdesk. Dat zijn volgens Main Capital op dit moment de drie meest succesvolle softwarebedrijven van Nederland. Ze voeren een lijst aan van vijftig bedrijven die de private-equitybelegger jaarlijks opstelt om aandacht te vragen voor de bijzondere, economische dynamiek van de softwaresector.

Een paar cijfers om dat te onderbouwen:

  • De gezamenlijke omzet van de vijftig software-toppers bedroeg in 2012 749 miljoen euro.
  • De (gewogen) gemiddelde omzetgroei bedroeg dat jaar ruim 16 procent.
  • Bij elkaar gerekend hebben de vijftig bedrijven 6591 fte aan medewerkers in dienst. Dat is 10 procent meer dan een jaar tevoren.
  • Van de gezamenlijke omzet wordt 19 procent in het buitenland behaald.
  • 21 van de vijftig bedrijven verwachten de komende twee jaar met meer dan 20 procent per jaar te groeien.
  • 42 van de vijftig bedrijven maakten winst (ebit), voor tien daarvan geldt dat die ebit zelfs meer dan 21 procent bedraagt.

Om de vele inzenders die een gooi deden naar een plek op de Main Software 50 te rangordenen, hanteert Main Capital – met statistisch inhoudelijke ondersteuning van het onderzoekbureau Dialogic – een geïndexeerde score op basis van marktbereik, groei, mate van internationalisatie en ‘kwaliteit’ van de omzet. Bij het vergelijken van de cijfers van nu met die van vorig jaar is uiteraard enige voorzichtigheid geboden. Het ligt in de aard van een top 50 dat hij van samenstelling verandert. De lijst van dit jaar bestaat zelfs voor bijna de helft uit nieuwkomers; 22 om precies te zijn. Volgens Main Capitals managing partner Charley Zwemstra is dit illustratief voor de dynamiek die zo typerend is voor de softwaresector.

Maar 22 binnenkomers betekent dat er ook 22 bedrijven zijn die er vorig jaar nog wel op stonden maar dit jaar niet meer. Was hun succes van tijdelijke aard? Zwemstra: “Zeker niet in alle gevallen. Een aantal bedrijven verdween van de lijst doordat ze zó succesvol waren dat ze aantrekkelijk werden voor buitenlandse partijen die hen overnamen. Dat geldt onder meer voor IASO Backup, de snelste groeier op de Main Software 50 van vorig jaar. Maar natuurlijk is het ook waar dat sommige partijen die het vorig jaar goed deden, dit jaar voorbij zijn gestreefd door partijen die het net even beter doen.” Op de vraag wat nu regelmatig terugkerende factoren achter software-succes zijn, noemen Zwemstra en zijn collega Pieter van Bodegraven − “Niet keihard uit de cijfers te halen, maar meer op basis van wat we als investeerders zo om ons heen zien”− een zestal in het oog springende factoren: Een partnernetwerk Inschakeling van partners of resellers levert extra groei op.

Deelnemers die meer dan 10 procent van hun omzet via partners of resellers genereren, groeiden met gemiddeld 19 procent terwijl de bedrijven die zich in mindere mate van partners bedienen een gemiddelde omzet van slechts 7 procent realiseerden. Begrijpelijk, vindt Pieter van Bodegraven. “Partners verzetten werk (verkoopinspanning en vaak ook implementatie- en ondersteuning) en doen dat ook nog eens met gebruikmaking van eigen resources.” Zonder partners is het bewerken van buitenlandse markten een moeizame weg, waarbij vooruit moet worden geïnvesteerd in lokale vestigingen met een eigen verkoopstaf. Behalve kapitaal is er als regel ook veel tijd mee gemoeid, tijd waarin je ook nog het gevaar loopt dat potentiële klanten mogelijkerwijze voor een concurrerende oplossing kiezen.

In de lokale markt kunnen partners je afzet versnellen doordat ze toegang hebben tot specifieke doelgroepen die anders moeilijk zouden zijn te bereiken of doordat ze personeel- en kennisintensieve implementaties kunnen verzorgen. Helemaal gratis zijn de diensten van partners overigens niet. Als regel verlangen resellers een faire marge van de verkoopprijs en als softwareleverancier zul je je partners ook moeten ondersteunen met trainingen, documentatie en derdelijnssupport. Een relatief nieuwe en specifiek voor SaaS-providers veel belovende vorm van partnering, is opname van je software(-dienst) in een appwinkel of services-exchange van een gevestigde leverancier met een groot marktbereik, zoals Microsoft met zijn Windows Azure Marketplace of Force.com AppExchange. Als voorbeeld van een bedrijf dat op deze vorm van partnering inzet, mag Connexys (zie verderop) gelden.

Internationalisatie Als een software-oplossing goed is voor Nederlandse klanten, dan is er vaak maar weinig aanpassing nodig om die ook geschikt te maken voor buitenlandse klanten. En omdat er in het buitenland meer potentiële kopers zitten dan in Nederland is internationalisatie vaak een goed idee. Vooral infrastructurele software vergt vaak niet veel meer dan vertaalwerk. Van Bodegraven: “Nederlandse softwarebedrijven zijn vaak vanaf een early stage met het buitenland bezig, vanwege onze beperkte thuismarkt. Als het lukt om softwareproducten over de grens heen te verkopen, creëer je enorme schaal omdat het product vaak al ontwikkeld is en partners een deel van de verkoopinspanning kunnen leveren.” 13 bedrijven van de Main Software 50 behalen inmiddels dan de helft van hun omzet in het buitenland.

Terugkerende omzet Traditioneel verkopen softwarebedrijven eenmalig een licentie voor het eindeloos gebruiken van software, maar eigenlijk is dat een belabberde deal. De koper moet ‘up front’ flink betalen en daarna maar zien dat hij lang genoeg gebruik maakt van de software om die investering rendabel te maken. En de softwareleverancier heeft weliswaar even flink geld om handen, maar moet wel blijven verkopen om dat inkomstenniveau te handhaven, ook als de markt tegenzit of een verzadigingspunt bereikt. Regelmatig met nieuwe versies en uitbreidingen komen helpt, maar lost het probleem slechts zelden echt op. Daarom zijn softwarebedrijven er als regel op gebrand om naast software ook ‘onderhouds’-diensten te leveren. Die onderhoudsdiensten zijn binnen de Main Software 50 van dit jaar goed voor 16 procent van de totale omzet. Dat tikt niet echt aan, zeker niet in vergelijking met de herhalende omzet die inmiddels de norm is in de cloud: abonnementen op software in plaats van licenties. SaaS-abonnementsinkomsten blijken goed voor 38 procent van de totale omzet binnen de Main Software 50 van dit jaar. Als licentieabonnementen en supportcontracten daarbij opgeteld worden, komt het terugkerende deel van de omzet van de Main Software 50 dit jaar uit op 54 procent.

Aanwezigheid in de cloud Nieuwe softwarebedrijven kiezen er bijna standaard voor om hun product als online dienst (SaaS) te vermarkten, want dat is voor nieuwe klanten laagdrempelig. Bovendien is later alsnog van licentie op SaaS overstappen financieel vaak een lastige operatie. Klanten die eenmaal hebben geïnvesteerd in licenties en hardware, zitten er doorgaans niet op te wachten. En voor de sotwareleverancier betekent een overstap op SaaS behalve een uitdagende technische transitie ook een lastig financieel parcours. Want de weliswaar op termijn aanzienlijke voordelen van abonnementen zullen pas na enkele jaren ten volle compenseren voor het weggevallen van de upfront licentie-inkomsten. Volgens Zwemstra is de transitie van licentie naar SaaS vooral voor gevestigde softwarebedrijven vaak een serieus probleem, dat ze hoe dan ook toch zullen moeten zien op te lossen, willen ze uiteindelijk niet het onderspit delven in de concurrentiestrijd met de SaaS-start-ups die nu hun opwachting maken. In de top 50 van dit jaar groeien de bedrijven in de leeftijdcategorie 0 tot 5 jaar meer dan 5 maal sneller dan gemiddeld. Binnen de Main Software 50 van dit jaar kreeg SpamExperts (zie verderop), als bedrijf dat het hoogste percentage van zijn omzet direct uit de cloud of SaaS haalt, een speciale vermelding als ‘Cloud Champion’.

Investeren in R&D Dat softwarebedrijven veel in onderzoek en ontwikkeling steken is een bekend gegeven en deels ook een gevolg van het feit dat bij software ontwikkeling en productie grotendeels samenvallen. Toch laten verschillen in R&D-uitgaven binnen de top 50 volgens Zwemstra overtuigend zien dat investeren in R&D omzetverhogend werkt. Bedrijven die meer dan 20 procent van hun omzet aan R&D besteedden, groeiden gemiddeld met 21 procent (te vergelijken met een overall gemiddelde groei van 8 procent).

In het juiste segment zitten Enterprise Resource Planning (ERP) is met acht deelnemers het drukst bevolkte segment van de Main Software 50. Daarbij zal zeker een rol spelen dat dit ook een van de langst bestaande segmenten binnen de softwaresector is. Des te opmerkelijker is het dat deze ERP-leveranciers elkaar wat omzet betreft nauwelijks in de weg lijken te zitten: de acht bedrijven (16 procent van 50) zijn goed voor 36 procent van de totale omzet op de Main 50. Kennelijk is ERP, ondanks het klimmen der jaren, nog steeds een heel vitale sector binnen het bedrijfssoftware-spectrum. De sterkste groei wordt echter behaald door een bedrijf dat zich bezighoudt met software voor systeembeheer: Bright Computing (zie verderop), dat daarmee tevens de speciale vermelding ‘Highest Growth’ verwierf. Verder worden ook snelle groeiers aangetroffen in de segmenten Healthcare en CRM, waar in beide gevallen de gemiddelde groei van de deelnemers 42 procent bedraagt.

De top-3

1. RES: ‘IT-Store ’ kan omzet verdubbelen

RES-software is bekend van beheersoftware, waarmee corporate IT-afdelingen werkplekken en mobiele apparatuur efficiënt en doelmatig kunnen beheren. RES’ Workspacemanager en Automation Manager zijn echte Nederlandse hits, goed voor een omzet die de afgelopen jaren met 10 procent of meer toenam. Dit jaar misschien wel met 20 procent, naar een dikke 40 miljoen euro, waarvan dan zo’n 60 procent in het buitenland is gescoord. Onder meer bij klanten van Microsoft en Citrix, die zelf kennelijk niet kunnen bieden wat RES wel in huis heeft. Het moet inmiddels om enkele duizenden bedrijven gaan, die RES’ Workspace- of Automation Manager gebruiken en de kans is groot dat een fors deel van die bedrijven over een paar jaar ook nog een ander product van RES in gebruik heeft. Want in het eerste kwartaal van 2014 komt RES met een derde beheertoepassing: de corporate IT-store, waarin eindgebruikers diensten en voorzieningen kunnen aanvragen bij IT-afdeling. Het systeem zal ruwweg de functionaliteiten verenigen van een appwinkel en een ‘incidentmanagement-systeem’; wat geen gekke gedacht is, daar de wens om over een app of een nieuwe muis te beschikken evenzeer als een incident is op te vatten als de melding van een vergeten wachtwoord of een crashend Outlook. De RES IT-store is al in gebruik bij een handvol launching customers in de VS en de UK. Met de eerste Nederlandse gegadigden wordt inmiddels gesproken. Volgen oprichter en CTO Bob Janssen kan de RES IT Store een belangrijk product worden, waarmee RES zijn omzet per klant in principe zou kunnen verdubbelen. De nu op stapel staande versie 1.0 is nog licentie-software, die on premise bij de klant wordt geïnstalleerd, maar er is een meerjarenplan voor doorontwikkeling richting SaaS, waarin dan meteen ook een deel van huidige kernportfolio wordt meegevoerd naar de cloud.

2. ORTEC: ‘Slimmer zijn dan Google’

Het al dertig jaar bestaande Ortec is met 700 medewerkers een van de grotere softwarebedrijven op de lijst van Main Capital. Het bedrijf houdt zich bezig met de toepassing van wiskunde en econometrie op bedrijfsinformatiesystemen. Ruwweg driekwart van de omzet wordt behaald met out of the box plannings- en roostersoftware, voor het optimaliseren van transport-activiteiten en op het juiste moment op de slimste plek inzetten van resources, zoals personeel of machines. Ongeveer een kwart van Ortecs omzet wordt gerealiseerd door detacheren van hoog opgeleide kenniswerkers op interne softwareprojecten en -onderhoud bij bedrijven, zoals Shell, KLM en Albert Heijn.

Hoewel het bedrijf in die zin voortdurend doende is met het verleggen van grenzen, heeft Ortec volgens bestuursvoorzitter Aart van Beuzekom het modieuze SaaS-verschijnsel vooralsnog niet hoog op de agenda staan, en met reden. “Onze oplossingen worden gekoppeld aan andere vaak zeer specifieke systemen. Wij zijn meer bezig met de cloud dan met SaaS.” Als voorbeeld van een nieuw toepassingsgebied waarbinnen cloud en SaaS voor Ortec wel centraal staan noemt Van Beuzekom ‘halfdochter’ AdScience. Dat bedrijf zet de wiskunde- en optimalisatie-expertise van Ortec in voor online marketingtoepassingen. Bijvoorbeeld met het doel de juiste advertentiebanners op de juiste sites aan de juiste bezoekers te presenteren. Maar dat doet Google toch al? Beuzekom: “Ja, maar wij kunnen het beter. Wij Nederlanders zijn gewoon slimmer dan die Amerikanen. We willen met minder bannerplaatsingen voor adverteerders meer views genereren. Wij bieden ook Google Adwords-optimalisatie, waarmee je je Adwords-advertentiebudget optimaal kunt inzetten.” Voor deze toepassing werkt AdScience nauw samen met het internationale mediabureau Facilitate Digital, dat onder meer voor advertenties en bezoekersprofielen zorgt.

3. TOPdesk: ‘De markt kun je niet kopen ’

Vanaf het moment dat de ‘case-database’ TOPdesk de overstap maakte van een eigen tooltje van IT-dienstverlener OGD tot een serieus commercieel stuk software − in 1995 − verspreidt het zich als een olievlek door het bedrijfsleven, van klein tot groot. Opeens kregen de goede voornemens tot systematisch werken op menige IT-helpdesk praktisch handen en voeten. Maar ergens rond 2005 kreeg een klant een briljant inzicht; waarom alleen voor IT-servicemanagement? “Of je nu een pc beheert of een wc, het proces is toch hetzelfde?” Het gevolg van deze ragfijne analyse is dat TOPdesk inmiddels ook wordt gebruikt voor facilitymanagement, eHRM, maintenance en klachtenafhandeling. Tussen 2008 en nu verdubbelde TOPdesk, tegen het economisch tij in, z’n omzet. En dit jaar stevent het af op omstreeks 30 miljoen euro. Dit met 500 medewerkers, waarvan een kwart op buitenlandse markten wordt ingezet: Duitsland, België, het VK, Denemarken, Hongarije en Brazilië. Hoe gelijk de klant met de pc en wc had, blijkt behalve uit deze cijfers ook nog eens uit het feit dat de verbreding van de inzet van TOPdesk nauwelijks aanleiding gaf tot fundamentele aanpassingen.

Goed, er kwamen een paar functies bij waar IT-helpdesks tot dusverre nooit om hadden gevraagd; ruimtes reserveren en bezoekers aanmelden. Maar afgezien daarvan is de ‘wildgroei’ van TOPdesk een treffende illustratie van het bedrijfskundige beginsel dat processen abstracties zijn, die in principe los staan van de feitelijke zaken waarop ze betrekking hebben. De inkomsten van het bedrijf TOPdesk − ruwweg gelijk verdeeld over licenties, ‘onderhoud’- fees en consultancy − zijn tot dusverre steeds voldoende geweest om productontwikkeling en verkoopvoorbereiding mee te bekostigen. Het bedrijf is dan ook nog steeds volledig in handen van een kleine kring oprichters en managers. De ambitie om de vleugels internationaal uit te slaan brengt daar weinig verandering in, schat commercieel directeur Ramon van Leeuwen. Op dit moment is de omzet nog voor zo’n dikke 75 procent lokaal. Dat moet de komende twee jaar groeien, naar tenminste 50 procent vindt Van Leeuwen.

Daarbij tekent hij wel aan dat dat nog een hele kluif kan worden, want vooralsnog groeit de lokale omzet procentueel harder dan de export. Is dat een verkapte uitnodiging aan het adres van wereldwijd opererende softwarebedrijven met een goedgevulde overnamekas? Van Leeuwen: “Geenszins. Ze kloppen natuurlijk met enige regelmaat op de deur, maar overgenomen worden is niet onze ambitie. Nee, we willen die buitenlandse markten gewoon op eigen kracht voor ons winnen.” Via partners of resellers? “Nee, ook dat niet. Hooguit een enkele overname misschien, maar we gaan er in principe vanuit dat je de markt niet kunt kopen, je moet ‘m verdienen.”

Sterkste groeier

8. Bright Computing: gemak voor de Linux-beheerder

Bright Computing levert software voor het managen van grote groepen van Linux-servers. Zulke ‘clusters’ worden onder meer ingezet als basis voor private clouds of als generator van rekenvermogen voor extreem veeleisende technisch-wetenschappelijke berekeningen of bigdataanalyses. Voor het managen van dergelijke clusters worden traditioneel op alle deeltaken afzonderlijke tools ingezet. Het gaat dan onder meer om afzonderlijke programma’s voor zaken als monitoring, loadbalancing, configuratiemanagement, installeren, upgraden en back-up. Om die diverse tools enigszins te laten samenwerken worden scrips gebruikt, maar het onderhouden van scrips is een tijdrovende bezigheid, waarbij in de praktijk ook nog wel eens het een en ander misgaat. Bright rekent met die problemen in een keer af, door al die beheertaken op te pakken via één geïntegreerde workbench. Dat heeft, naast het kunnen kappen van het gedoe met de scripts, meteen nog een paar voordelen:

  • Verdergaande integratie dan mogelijk is met tools die geen weet van elkaar hebben.
  • Een consistente interface voor alle facetten van het serverbeheer, waardoor de systeembeheers sneller en geconcentreerder kunnen werken.
  • Een ordelijker en overzichtelijker ingerichte managementserver, die gevrijwaard blijft van het allegaartje van agents en databasejes die nodig zijn voor de juiste werking van afzonderlijke tools.
  • Een geringere aanslag op het beschikbare processorvermogen. De oplossing van Bright verbruikt daarvan hooguit 1 procent terwijl het verbruik van een reeks van afzonderlijke tools al gauw 5 procent bedraag en daar niet zelden nog ver bovenuit gaat.

Tot dusverre wordt de clustermanagementsoftware van Bright vooral ingezet voor high performance computing, waarbij elk extra procentje rekenvermogen in hoge mate aan het geluk van de eindgebruikers bijdraagt. De klantenlijst van Bright vermeldt dan ook voornamelijk instellingen als NASA, Lockheed Martin, Boeing, het Amerikaanse ministerie van Defensie en diverse universiteiten. In die HPC-markt meent CEO Matthijs van Leeuwen zijn bedrijf dan ook wel als ‘dominant’ te mogen kwalificeren. Gevraagd naar het belangrijkste strategische doel voor de komende paar jaar, noemt hij het bereiken van een vergelijkbare positie in de markten clustermanagement voor Open Stack private clouds en voor Hadoop big data. Bright Computing is een spin-off van infrastructuurdienstverlener Clustervision en kreeg in 2010 een kapitaalinjectie van ING. De omzet van omstreeks 4 miljoen euro wordt voor 70 procent in de VS behaald en groeit snel; naar verwachting van de directie dit jaar zelfs met meer dan 100 procent. Verkoop verloopt voor een aanzienlijk deel via hardwareleveranciers die de Brights merk-onafhankelijke beheersoftware cross-sellen met de Linux-servers die ze bij grote bedrijven wegzetten. Op die basis zijn ook HP en Dell wederverkopers van Bright.

Cloud champion

16. Spam Experts: filter tussen mailservers

Software moet niet alleen doen wat het moet doen, maar het moet dat ook op de juiste plek doen. Dat was de les die een groepje Maastrichtse studenten kon trekken, na een paar jaar leuren met een nagenoeg perfect werkend spamfilterpakket voor eindgebruikers. Hoewel het pakket scherpzinnig onderscheid wist te maken tussen legitieme en ongewenste e-mail, viel het nauwelijks op. Bovendien kwam er concurrentie van webmailservices, zoals Hotmail en Gmail, die spam al bij aankomst op de mailserver afvangen voor gebruikers die daar prijs op stellen. Maar die diensten zijn vooral gericht op particuliere gebruikers. Bedrijven betrekken hun mailservice doorgaans van webhostingproviders. Natuurlijk doen ook die hun best om, met allerhande tooltjes en zelf in te stellen filterregels, hun klanten van ongewenste e-mail te vrijwaren.

Maar e-mailbeveiliging is voor webhosts geen kernexpertise, met als gevolg dat het resultaat doorgaans de tijdsinvestering niet rechtvaardigt. Die onbevredigende situatie bood de Maastrichtse spamexperts, in combinatie met de cloud-gedachte, een uitgelezen tweede kans: e-mailbeveiliging als online dienst voor webhosts. De concrete implementatie is die van een SaaS-service die zich als een relais tussen de verzendende en ontvangende mailservers in nestelt en de spam opzij parkeert. Aanvankelijk gebeurde dat steeds in opdracht van de ontvangende zijde, die zijn klanten van junkmail wil vrijwaren. Maar volgens directeur-oprichter Sam Renkema vragen de hosting-providers Spamexperts de laatste tijd steeds vaker ook de uitgaande mail te filteren.

“Ze realiseren zich dat hun klanten er indirect last van kunnen krijgen als ze hun legitieme mail verzenden via een server die spam verspreidt. Het gevolg zou kunnen zijn dat zo’n outgoing server een minder goede IP-reputatie krijgt, waardoor de zakelijke mail van hun klanten het gevaar loopt bij de ontvanger voor spam te worden aangezien.” Inmiddels bedient Spamexperts met een kleine 30 medewerkers omstreeks 1500 webhostingproviders. De omzet groeit in rap tempo richting 5 miljoen euro. Dankzij het SaaS-model vormen landsgrenzen voor de aanwas van de klantenkring nauwelijks een beletsel. En naast groei door toeloop van nieuwe klanten heeft Spamexpert nog plannen om onder z’n bestaande klanten nieuwe services uit te venten. Zo is recentelijk een SaaS-service geïntroduceerd waarmee webhosts zich kunnen ontzorgen op het punt van hun wettelijke e-mail-bewaarplicht.

Partneraar bij uitstek

34. Connexys: met succes van cliënt/server naar SaaS

Het werving- en selectiebureau maakte voor eigen gebruik een ‘kandidatenmanagementsysteem’, naar voorbeeld van de relatiemanagementsystemen die in de jaren negentig in zwang raakten. Overzichtelijke en goed onderhoudbare informatie over kandidaten en vooral ondersteuning bij het proces van ze geplaatst krijgen: wie beoordeelt op basis van welke informatie en in welke volgorde moeten de stappen van beoordeling en de formaliteiten voor een feitelijke inschakeling van de kandidaat worden doorlopen? De toepassing die daartoe werd ontwikkeld, deed het zo goed dat klanten het, met een een paar aanpassingen, zelf eigenlijk ook wel in huis wilden hebben. Inmiddels is het werving- en selectiebureau een softwarehuis met als kernproduct een portfolio van SaaS-oplossingen rondom het werven en inhuren van medewerkers, zowel vast als tijdelijke. Met een dikke 200 klanten, merendeels 500+ organisaties, zoals Friesland Campina, KwikFit, Essent en ProRail, wordt een omzet van ‘zo tegen de 5 miljoen euro’ gehaald.

Connexys maakt de markt steeds transparanter door de bundeling van informatie uit verschillende bronnen. Zo is het mogelijk om met een zoekopdracht kandidaten te vinden in de eigen database, bij detacherings- of uitzendbureaus en uit gegevens van social media als Facebook, Twitter en LinkedIn. Ook verloopt het aanstellingsproces sneller doordat het elektronisch wordt geregisseerd, de juiste personen krijgen op het juiste moment de juiste informatie. Doordat de software gestructureerd is als online-marktplaats vindt een transparante prijsvorming plaats. Als gevolg daarvan huren gebruikers van Connexys doorgaans 10 tot 15 procent voordeliger in, zo stelt het bedrijf.

Een kwart van de omstreeks 40 medewerkers van Connexys houdt zich bezig met productvernieuwing. De belangrijkste vernieuwing die op dit moment speelt, is de ontwikkeling van een versie die draait op het aan Salesforce.com gelieerde online platform Force.com. Tot dusverre was er alleen de Oracle-SaaS-versie, maar daarmee liep de verkoopstaf van Connexys al te vaak aan tegen ‘SAP-mits-beleid’, vertelt CEO Gijs van Heijst. “Force.com is bij veel van die bedrijven vaak wel een geaccepteerde tweede oplossing of soms zelfs eerste keuze. Bovendien zijn binnen Force.com allerhande koppeling van en naar andere omgevingen relatief eenvoudig te realiseren. Er is daar heel veel al standaard beschikbaar, ook wat betreft ontsluiting op mobiele platformen.” Dat laatste is voor Connexys handig meegenomen omdat managers steeds vaker anytime anywhere willen kunnen reageren op aanbod van kandidaten.

Volgens Van Heijst is mobiele ontsluiting voor Connexys’ wervingsmodule zelfs cruciaal, nu steeds meer kandidaten met hun smartphone de markt afscannen op carrière-opties en dan ook per smartphone willen solliciteren. Een volgende stap voor Connexys wordt internationalisatie. Binnen twee jaar wil Van Heijst in ten minste twee andere landen net zo stevig in de mark staan als nu in Nederland. Hij kijkt daarbij onder meer naar Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Natuurlijk zal Connexys daartoe op zoek gaan naar partners of bedrijven die het kan overnemen, maar de AppExchange van Force.com moet uiteindelijk toch wel het centrale kanaal voor de internationale uitrol van Connexys worden. Dat betekent dat de software echt selfsupportive moet zijn. “Geïnteresseerden moeten het helemaal out of the box kunnen opstarten en inrichten voor hun bedrijf, waarbij hooguit bij uitzondering een beroep wordt gedaan op begeleiding vanuit de supportafdeling in Amsterdam of waar dan ook.”

 

Similar articles

The importance of branding for software companies – Newsletter July2021

...

09/07/2021
Fenne Bijl
Lees meer

Main Capital backs Swedish financial software player Björn Lundén

...

07/07/2021
Fenne Bijl
Lees meer

cleversoft group and CDDS Join Forces with the Support of Main Capital

...

06/07/2021
Fenne Bijl
Lees meer

Partners